Het tomatensoepmodel
Tomatensoep is de culinaire metafoor die Samuel Huntington in zijn boek "Wie zijn wij? Over de Amerikaanse identiteit" gebruikt om de assimilatie van immigranten in het Amerika tot de jaren zestig aan te duiden. De tomatensoep is de anglo-protestantse cultuur. De immigratie voegt daaraan selder, croutons, kruiden, peterselie en andere ingrediënten aan toe, die de smaak verrijken. Maar het geheel blijft wel tomatensoep.
Huntington denkt met heimwee terug aan de progressieve periode die eindigde in de jaren zestig. Toen kregen immigranten een gedegen vorming in de Engelse taal, de Amerikaanse cultuur en het Amerikaanse systeem van particulier ondernemerschap, dat zowel de productiviteit moest opvoeren als de immigranten ongevoelig te maken voor de vakbonden en het socialisme.
"In bijna elke stad met een immigrantenbevolking van enige omvang bood de Kamer van Koophandel een amerikaniseringsprogramma aan. Henry Ford ging voorop bij deze pogingen om van immigranten productieve Amerikaanse arbeiders te maken, want volgens hem moest men deze mannen (ja, er staat mannen) de Amerikaanse zeden, de Engelse taal en de juiste levenswijzen leren."
Daarom organiseerde de Ford Motor Company een cursus van zes tot acht maanden in de Engelse taal. Ook US Steel en International Harvesters financierden vergelijkbare programma's. Veel zakenlieden openden fabrieksscholen en subsidieerden zelfs openbare avondscholen. Na zo een opleiding was men bijna klaar voor het verkrijgen van de Amerikaanse nationaliteit.
Vergeleken met Huntington's progressieve periode in de Amerikaanse geschiedenis is het Vlaamse inburgeringsbeleid maar een mager beestje. Daarom pleit Witte Sokken ervoor om de werkgeversorganisaties Voka, Unizo en VKW opleidingscentra te laten oprichten voor nieuwkomers, oudkomers en nieuwe Belgen. Iedereen krijgt gedurende gedurende zes maanden intensief onderricht in het verkavelingsvlaams, met de soaps op Eén en VTM als studiemateriaal. Ook Temptation Island, de guldensporenslag en de geschiedenis van de kaakslagen mag niet ontbreken. Daarnaast leren ze nog een vak dat niets te maken heeft met bakkerij, haarkapperij of het uitbaten van groentenwinkels. Op het einde van het vormingstraject ontvangen ze een brevet uit handen van minister Keulen. Deze plechtige uitreiking wordt gevolgd door een galadiner met bloemkool en witte saus met gebraad.
1 opmerking:
Inburgering is de grootste quatsch en een mooi voorbeeld van het egalitarisme dat volgens sommigen in de democratie moet zitten.
Laat de mens hun vrijheid en hun cultuur. We kunnen misschien nog van beiden nog iets leren.
Maar waar misbruiken zijn, moet opgetreden worden.
Een reactie posten